Het Centraal Dangraad College is in 2001 opgericht door shihan Sjaak van de Velde met als doel : de kwaliteit van de Kyokushin Dangraden binnen Nederland te toetsen en te bewaken.
Ieder jaar op het Kyokushin Lentekamp zullen de 30, 40 en 50 man Kumite van 2 minuten elk worden afgenomen en rond de maand juni zullen er technische Dangraad examen worden afgenomen door dit Centraal Dangraad College. Karateka's van elke kyokushin organisatie kunnen deelnemen aan deze landelijke examens. Voordracht voor de examens geschied alleen via je sensei of shihan vergezeld met een uitgebreide biografie.
Exameneisen zijn te vinden op de Musashi graduatie eisen pagina . Aanvragen voor deelname aan dit examen dienen minimaal 3 maanden voor het examen ingediend te worden bij shihan Sjaak van de Velde.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
||
|
||
|
De Zuiderlijke kata's werden ontwikkeld tijdens Mas Oyama's studie van het Goju Ryu Okinawa karate van So Nei Chu, die op zijn beurt de kata's heeft onttrokken uit het zuiderlijke Chinese kempo. De bewegingen in deze kata's zijn meer circulair en golfend dan die uit de Noordelijke kata's.
De Zuiderlijke kata's zijn:
Taikyoku wordt vertaald als "groot uiterste", en in het Chinees worden de kanji karakters uitgesproken als Tai Chi. Het woord Taikyoku betekent ook "overzicht" wat inhoud dat je beter het geheel overziet dan de individuele punten.Een beginnersinstelling handhaven is goed omdat je daarmee jezelf niet beperkt en je open blijft staan voor ontwikkelingen.
Pinan is de Okinawaans uitspraak van de kanji karakters voor vrede en ontspanning. Hoewel de fysieke bewegingen van de kata's vechttechnieken bevatten zijn enkele doelen van het beoefenen van kata's het verkrijgen van kalmte, een vredige geest en harmonie tussen lichaam en geest.
Sanchin betekent letterlijk "drie gevechten" of "drie conflicten". Het is een principe van bepaalde Okinawa karate stijlen als het Goju Ryu en Uechi Ryu, en is tevens een van de oudste kata's. Legendes vertellen dat Sanchin ontwikkeld zou zijn door Bodhidarma in het begin van de zesde eeuw.
De Sanchin kata heeft als doel het gelijktijdig trainen van drie elementen:
- de geest, het lichaam en de technieken.
- de interne organen, doorstroming en zenuwstelsel, en
- de drie Ki's (energiepunten).
Sanchin is een isometrische kata waarbij elke beweging wordt uitgevoerd in een staat van spanning, gepaard gaande met krachtige ademhalingen (ibuki). De beoefening van Sanchin leidt tot een goede samenwerking tussen innerlijke kracht (Ki) en coördinatie tussen geest en lichaam.
Gekisai betekent overwin en bezet. De naam komt uit de karakters Geki, wat betekent aanvallen of overwinnen, en Sai dat bezetting betekend. Deze kata leert kracht door vloeiende bewegingen, mobiliteit en het gebruik van gevarieerde technieken. Flexibiliteit in aanval en tegenactie is superieur aan in-flexibele kracht.
Yansu komt van de karakters Yan (veilig) en Su (drie). De naam is oorspronkelijke van een Chinese militair uit Okinawa in de 19de eeuw. Het woord yansu betekent ook "puur", en streven naar het behouden van de puurheid van principes en idealen.
Tsuki no staat voor stotende kata (er is slechts één trap en een paar blokken in de kata). Het woord Tsuki betekent ook rijkdom en geluk. Rijkdom en geluk komt niet vanzelf. Bij deze kata moet je je voorhouden dat er bij elke stoot een (persoonlijke) barrieredoorbroken moet worden. Volharding ten aanzien van problemen zorgt voor succes in het oplossen daarvan.
Tensho betekent rollende of vloeiende hand, letterlijk vertaald: draaiende palmen. Tensho is de zachte en circulaire (yin) tegenhanger van de harde en rechte (yang) Sanchin kata. Deze kata was niet alleen de favoriete kata van Mas Oyama, hij beschouwde deze ook als de meest onmisbare van de geavanceerde kata's:
Tensho is een basis beeltenis van de definitie van karate, voorkomend uit het Chinese kempo, als een techniek van cirkels gebaseerd op punten.
Tensho moet een eerste doel van oefening worden omdat deze een psychologische en theoretische ondersteuning geeft aan karate training en omdat de kata een centraal element met betrekking tot basis karate technieken.
Saiha betekent volledige vernietiging, verdrukking of vertrekking. Het woord Saiha betekent ook "grote golf", de bron van het IFK logo. Hoe groot een probleem ook is, met geduld, vastbeslotenheid en doorzettingsvermogen kan je er overheen of er doorheen om er achter te komen.
Kanku betekent "kijken naar de hemel". Kan betekent "kijken" and Ku betekent "universum". De eerste beweging van de kata is de formatie van een opening met de handen boven het hoofd (kijken naar het universum en de rijzende zon). De betekenis is: welk probleem je ook tegenkomt, elke dag is nieuw en het universum wacht op je. Niets is zo erg dat het de basis van het bestaan kan treffen.
Seienchin betekent verover of val een rebellenpost aan. In het feodale Japan hadden Samurai krijgers vaak missies van enkele maanden lang waarbij ze hun kracht, geestelijk en lichamelijk, moesten bewaken en behouden. Deze kata is lang en langzaam met veel technieken uitgevoerd vanuit kiba dachi (paardenstand). De benen worden vaak moe tijdens deze kata en doorzettingsvermogen is nodig om door te gaan. Sushiho betekent 54 stappen. Sushiho is afkomstig van het woord Useshi (54) en het woord Ho (stap). Andere karate stijlen noemen deze geavanceerde kata Gojushiho.
Garyu betekent terughoudende draak. In de Japanse filosofie wordt een belangrijke man die zich terughoudend opstelt een Garyu genoemd. Een draak is krachtig maar een terughoudende draak zal zijn kracht alleen maar tonen indien echt nodig. Soortgelijk zal een karateka zijn kracht niet tonen en niet opscheppen over zijn kunnen maar zich bescheiden en terughoudend opstellen ten opzichte van anderen.
Seipai is de Okinawaanse uitspraak van het kanji karakter 18. In andere karate stijlen wordt deze kata soms "Saipaite" of "18 handen" genoemd. Het nummer 18 is afkomstig uit het boedistische idee van 6 x 3. Zes staat voor kleur, geluid, smaak, geur, aanraken en gerechtigheid. Drie staat voor goed, slecht en vrede.
Ritme wordt gekarakteriseerd door afwisseling in sterke en zwakke elementen. Alle dingen in het universum hebben een ritme, extern zoals muziek, of intern zoals de atoomstructuur van een steen. De vechtkunstenaar is geen uitzondering en de student die gevoel heeft voor ritme zal zich sneller ontwikkelen in het karate dan een student die dit niet heeft. Het is voor de karateka nuttig om zich in te laten met zaken die ritme hebben zoals muziek, dans etc. Dit leidt tot versmelting van geest en lichaam en dient als stevige basis voor groei en perfectie bij alles wat je onderneemt.
Osu !!
Tameshiwari, the art of breaking wood, title, bricks, and stone with the first or the bare foot, is not a purpose of karate, but rather serves as a barometer of acquired strength and technique. It is useful for this purpose because in Kumite (sparring) you must never actually touch the opponent for fear of causing extreme physical injury.
Tameshiwari allows the karateka to expend total effort and energy on an inanimate object, and successful results are indicative of one who had mastered his art.
Tameshiwari requires exceptional balance, form, concentration of spirit, and calmness. It is a challenge to the ability of the karateka and will test the limits of his strength, He must use all the power he possesses in order to succeed at each attempt.
1. Materials
Used
A wooden board will always fracture along its grain. Therefore, the shorter the length of the wood grain, the easier it is to break. On the other hand, tiles, bricks, and cinder blocks are all synthetically manufactured and are therefore more homogeneous and lack lines of weakness. Due to this fact, these materials generally present a greater challenge to the karateka.
Probably the most difficult material for use in Tameshiwari is natural rock. The denser and more compact the rock, the more difficult it will be to break (In general, the darker-colored rocks are the ones to avoid). The beginner should only attempt to break rocks that are long and thin and exhibit planes of weakness.
2. Body Contact Areas
It is of primary importance that the striking portion of the body be as small and sharp as possible, This provides the object with the least amount of surface are to resist. Obviously when we say that that the striking portion of the body must be small, we do not refer strictly to size as we would be unable to break hard objects with our little finger, which is weak. Therefore, the striking part must be strong and powerful.
Obviously, human flesh and bone can never be as strong as rock or concrete and this is where technique and spiritual preparation enter the picture.
3. Power and Striking Angle
The strength necessary for the successful performance of Tameshiwari is achieved by marshalling (arranging) all of the body's reserves. Especially important is power generated up through the legs.
There are two ways to increase your power when performing Tameshiwari. The first is to take advantage of acceleration due to gravity. To understand this, think of this example: if a man weighting 154 lbs. (70 kgs.) stands on one foot, the earth receives a force of 154 lbs. (70kgs.). However, if he jumps up and then hits the earth with one foot, the force will be greater than 154 lbs. (70 kgs.) due to the acceleration caused by the gravitational pull. This force can be increased even further by bending and stretching the hips while in the air.
The second method for maximizing the power of a blow is to strike the object perpendicularly; in other words there should be an angle of 90 degree between the arm and the object. If the object is struck form any other angle, the force of the blow is spread over the surface of the object rather than pinpointed.
4. Speed
The two most important things in Tameshiwari are power and speed. Speed is dependent upon many things including muscular strength, flexibility, bending and stretching of the hips, and quick reflexes. These can be acquired only through training. Once the karateka has mastered all the spiritual and physical requirements, all that is left for him to do is constant practice.
5. Methods
As illustrated below, there are three possible methods for breaking an object. The first method, showing the object simply resting on two supports, is the most difficult and therefore least preferred. The next two methods are much superior, In both, a solid base such as the anvil pictured is used as a support. One end of the object rests directly on the top of the palm which rests on a folded towel on the anvil. The difference between the two is in the positioning of the object.
1. Proper Form and Tension
2. Focus / Concentration
3. Proper breathing, Nogare and Ibuki
4. Follow Through
Osu!